Als je de gereedschapskist van de Omgevingswet opent, vind je de omgevingsvisie, programma’s, decentrale regels, algemene rijksregels, de omgevingsvergunning en het projectbesluit. Rijk, provincies en gemeenten stellen een omgevingsvisie op. Hierin beschrijven ze de kenmerken van het grondgebied, maatschappelijke opgaven, wensen, ambities en de langetermijnvisie om dit aan te pakken. Voor waterschappen is een omgevingsvisie niet verplicht. In een programma, het tweede instrument, beschrijven overheden de maatregelen die zij willen nemen om hun doelen te behalen. Het Rijk heeft de algemene rijksregels en onder de decentrale regels vallen het gemeentelijk omgevingsplan, de omgevingsverordening en de waterschapsverordening. Met het instrument projectbesluit kunnen Rijk, provincies en waterschappen invloed uitoefenen op het omgevingsplan van de gemeente.
Decentraal, tenzij
Het programma Aan de Slag met de Omgevingswet ontwikkelde een aantal figuren om de verbanden tussen de kerninstrumenten en de verschillende overheidslagen te illustreren. De afbeelding bij dit artikel laat de samenhang zien tussen de omgevingsvisies, vrijwillige programma’s, het omgevingsplan en de waterschaps- en omgevingsverordering van de verschillende overheden.
Zoals het figuur laat zien, spreken we van vier domeinen: het Rijk, de provincie, het waterschap en de gemeente. Het gemeentelijk omgevingsplan – dat valt onder het instrument decentrale regels – vormt het middelpunt. En dat is niet voor niets. Een belangrijk uitgangspunt van de Omgevingswet is immers ‘decentraal, tenzij’. De wet spoort de gemeenten en waterschappen aan om als eerste overheidslaag na te denken over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving op lokaal niveau. Daar tegenover staat dat een gemeente geen omgevingsplan kan maken als zijzelf en de andere overheidslagen niet al hebben nagedacht over hun stip op de horizon. Met andere woorden: over hun omgevingsvisie. Vanuit die omgevingsvisie hebben het Rijk, de provincie en de gemeente twee opties: ze kunnen eerst een programma maken en daarin nadenken over hoe ze hun visie willen realiseren. Maar dat is niet verplicht. Ofwel via een programma, ofwel zonder een programma, gaat de gemeente vervolgens aan de slag met haar omgevingsplan. En waar de gemeente het omgevingsplan heeft, heeft het Rijk het Besluit Kwaliteit Leefomgeving (BKL), de provincie de omgevingsverordering en het waterschap de waterschapsverordening.
Goed overleg noodzakelijk
Via het BKL kan het Rijk invloed uitoefenen op het omgevingsplan van een gemeente. In het BKL zitten namelijk de zogeheten instructieregels. Een voorbeeld van zo’n regel is dat de gemeente bij het aanwijzen van functies in het omgevingsplan voldoet aan voorgeschreven afstanden en woonfuncties. En tegelijkertijd rekening houdt met bijvoorbeeld een fabriek in het gebied waar risico op ontploffingen een rol speelt. Het Rijk kan ook deze regels opleggen aan de provincie en aan het waterschap. De provincie kan de regels op haar beurt opleggen aan de gemeente en het waterschap. De waterschapsverordening van het waterschap en het omgevingsplan van de gemeente hebben trouwens een bijzondere relatie. Ze zijn als het ware broer en zus. De gemeente en het waterschap moeten daarom goed overleggen wie wat opneemt. Hetzelfde geldt voor de gemeente en de provincie. Het is belangrijk dat zij afspraken maken over hoe dingen geregeld worden, om dubbel werk te voorkomen. Wat de provincie in de verordening opneemt, hoeft dan niet meer in het omgevingsplan. En andersom.
Bij het zien van de verbanden zal niemand ervan opkijken dat een belangrijke boodschap aan de overheden is, dat zij rekening moeten houden met elkaars taken en bevoegdheden. Dat staat letterlijk in de Omgevingswet. Het is daarom raadzaam dat overheden met elkaar in gesprek gaan. Het aanpakken van een maatschappelijke opgave vergt soms dat naast een gemeente, ook een waterschap, provincie en het Rijk maatregelen nemen. De kenmerken van een gebied houden immers niet op bij de grenzen van het grondgebied.
Meer informatie over de samenhang tussen de verschillende instrumenten van de Omgevingswet vind je op onze website.